Wie zijn de winnaars van Dutch Design Awards? Wat drijft ze en wat is hun visie op ontwerp? In de serie Winnaarsportretten dit keer Ester van de Wiel en Joost Adriaanse van RE-source. Een samenwerkingsproject tussen Design Academy Eindhoven, Vrije Universiteit Amsterdam, Gemeente Rotterdam en Studio Ester van de Wiel. Dit ontwerpend onderzoek naar de circulaire stad won een Dutch Design Award in de categorie Design Research.
Jullie noemen jezelf ontwerpend onderzoekers, wat houdt dat in?
Ester: “Onderzoeken op een ontwerpende manier is thinking through making. Makend denken dus. Dat betekent dat je probeert met materialen en situaties om te gaan om tot nieuwe inzichten te komen en nieuwe mogelijkheden te schetsen.”
Joost: “Het gaat niet zozeer om oplossingen, maar om de mogelijkheden die op verschillende niveaus liggen. Die bedenk je niet vanachter een bureau, die ontdek je doordat je met een bepaalde blik observeert, intervenieert en daar weer op reflecteert.“
— “Bij deze circulaire opgave is het essentieel dat we het idee loslaten dat het op een gegeven moment ‘allemaal klopt’. De kunst is om te weten hoe je je ten opzichte van de beweeglijkheid moet verhouden.” - Ester
Circulariteit in de stedelijke omgeving is een complex onderwerp met verschillende niveaus. Hoe hebben jullie het onderzoek ingericht?
Ester: “RE-source richtte zich op vijf restmateriaal stromen die ontstaan in het stedelijk beheer. Wat gebeurt er met die materialen? Hoe vinden de dingen echt plaats? Hoe kunnen we daarop ingrijpen? We hebben op allerlei niveaus onderzocht hoe die kringlopen bewegen binnen de gemeente Rotterdam. Vijf alumni van de Design Academy Eindhoven hebben hun werkwijze gekruist met die reststromen en het systeem waarin ze bewegen. Jos Klarenbeek onderzocht betonstraatstenen, Thom Bindels slib, Simone Post gras, Paul Slot straatmeubilair en Manon van Hoeckel plantmateriaal. Zij werden gedurende de hele projectperiode begeleid, geobserveerd en geanalyseerd door het kernteam, gevormd door mij, Joost, David Hamers en Ginette Verstraete.”
Joost: “Gedurende hun onderzoek naar reststromen, werkten de ontwerpend onderzoekers samen met insiders uit verschillende praktijken. Van beleidsmakers tot stratenmakers en van plantsoenendienst tot beheerders van materiaaldepots. We hebben ontwerpend onderzoek naar reststromen en de dagelijkse praktijk binnen de gemeente bewust gecombineerd met reflectie vanuit de geesteswetenschap. Omdat dat een rijkheid aan resultaten en aanknopingspunten oplevert.”
Waarom is Design Research zo waardevol bij een onderwerp als circulariteit?
Ester: “Bij deze circulaire opgave is het essentieel dat we het idee loslaten dat het op een gegeven moment ‘allemaal klopt’. De werkelijkheid is complex en veelzijdig. De betonreststroom bijvoorbeeld, is niet één ding, maar een samenstelling van mensen, gereedschappen, plekken en allerhande dingen die daarmee verknoopt zijn. De kunst is om te weten hoe je je ten opzichte van die beweeglijkheid moet verhouden. Design Research gaat over die bewegelijkheid. Het is onderzoek met als doel mogelijkheden te verkennen en te visualiseren. Daar kan een product uitkomen, maar het kan ook een systeem of evenement zijn. Dat geeft een belangrijk soort vrijheid om tussen verschillende schaalniveaus en systemen te bewegen en meerdere skills te vermengen. Dat is belangrijk bij een onderwerp als circulariteit. Alle grote transitionele vraagstukken waar we nu mee te maken hebben vragen om perspectief vanuit meerdere vakgebieden. Met engineering alleen gaan we het niet redden.”
Hoe hebben jullie gezorgd voor voldoende draagvlak bij de gemeente?
Ester: “Door materialen en producten op hun weg door het stedelijke netwerk te volgen, kom je automatisch door alle afdelingen. Van beleid tot stratenmakers. Doordat we hands-on werkten, door bijvoorbeeld mee te gaan bestraten, werden we aanspreekbaar, meer onderdeel van en dat opende heel veel nieuwe informatiebronnen en aanknopingspunten. En omdat ontwerpers dingen visualiseerden en teruggaven hoe ze naar medewerkers hebben gekeken voelden zij zich gezien en konden ze zich verhouden tot. Het heeft voor een bijzonder gevoel van gemeenschappelijkheid gezorgd.”
Joost: “Elkaars perspectieven begrijpen door samen te experimenteren, vraagt ook om een gezamenlijk vocabulaire. Waar hebben we het over als we dit zeggen? Als je uit verschillende werelden komt spreek je je eigen taal en heb je eigen betekenissen van woorden. We hebben de tijd genomen om elkaars taal te begrijpen en samen vocabulaire te bouwen.”
De RE-source website is een online platform en levend archief. Waarom hebben jullie daarvoor gekozen en hoe werkt het?
Ester: “We wilden alle informatie structureren zónder dingen in hokjes te plaatsen. We hebben besloten om een soort online serendipiteitsmachine te bouwen. Elke foto, tekst, tekening of video is gelabeld. De labels samen vormen het basisvocabulaire. Zo wordt elk materiaal aan elkaar gekoppeld, maar het verbindt ook theorie met praktijk, design met reflectie en andersom. Door op de labels te zoeken, leg je toevallige combinaties en relaties bloot.”
Joost: “Soms waren uitkomsten bevestigend en soms verwarrend. Heeft geleid tot veel interessante gesprekken die we anders niet hadden gevoerd. De website is één van onze belangrijkste onderzoeks-tools.”
— “Het vergt heel wat lef van een gemeente om andere mensen in hun systemen te laten kijken. Laat staan deze systemen te laten mengen. Maar dat vertrouwen is onmisbaar om tot nieuwe inzichten te komen.” - Joost
Het onderzoeksprogramma duurde twee jaar en is nu afgelopen, wat zijn jullie conclusies?
Joost: “Een visie vormen op circulair handelen vraagt om moed, geduld, tijd en vertrouwen. Het vergt heel wat lef van een gemeente om andere mensen in hun systemen te laten kijken. Laat staan deze systemen te laten mengen. Maar dat vertrouwen is onmisbaar om tot nieuwe inzichten te komen. Daar zet je niet alleen outsiders als ontwerpend onderzoekers voor in, maar je moet ook echt met ze samenwerken. Dat is wat mij betreft meer dan gelukt. De confrontatie tussen verschillende werelden is heel productief geweest. De scheidslijnen tussen insider en outsider, doener en denker, handen, voeten en hoofd zijn vervaagd en dat heeft geleid tot echt nieuwe perspectieven.”
Met al deze inzichten stopt RE-source toch nog niet? Wat is het vervolg?
Ester: “Omdat wij vooral een werkwijze hebben ontwikkeld is dat ook toe te passen in andere gemeentes. Er hebben zich al geïnteresseerden gemeld. Misschien moeten we hiervoor Studio RE-source opzetten, maar zo ver zijn we nog niet. We gaan eerst verder in Rotterdam. We hebben zoveel nieuwe interessante invalshoeken ontdekt en er zijn nog een aantal interessante reststromen die we kunnen onderzoeken. We gaan in ieder geval door met een aantal pilots, We gaan een proefstraat aanleggen en daarmee de weefmethode van gebruikte en nieuwe stenen testen en meedenken over een nieuw steen- en slibdepot. De insider-outsider positie blijft belangrijk, we willen als vrije spelers blijven bewegen.”
RE-source
RE-source is een ontwerpend onderzoek naar de circulaire stad. Het brengt stedelijke reststromen in kaart, om ze daarna in te kunnen zetten als bron voor circulair denken, doen en leren. Dit alles in nauwe samenwerking met samen met ontwerpers, gemeente Rotterdam en andere betrokken partijen. RE-source maakt inzichtelijk hoe de systemen, locaties, producten en materialen die nodig zijn voor een circulaire stad – in dit geval Rotterdam – er uit kunnen zien. Tegelijk ontwerpt het strategieën om deze reststromen om te zetten in een bron waaruit telkens opnieuw geput kan worden.