Het bevragen van het eigen vakgebied en welke rol daarbinnen is weggelegd voor de maker, stond dit jaar centraal bij de inzendingen in de Young Designer-categorie.
Een collega vroeg me laatst hoe het eraan toe gaat op de DDA-vakjurydagen. Een duidelijk antwoord kon ik daar niet meteen op geven. Als nieuwbakken voorzitter van de Young Designer-categorie heb ik weinig vergelijkingsmateriaal met de andere jury’s. Maar ik heb begrepen dat het er op onze afdeling doorgaans net even anders aan toe gaat dan elders. Dat is op zich niet verwonderlijk. Alleen in deze groep komen totaal verschillende disciplines aan bod. De commissie bestaat om die reden uit experts met ieder een compleet andere achtergrond. Dat maakt het vinden van consensus niet altijd een eenvoudige opgave. Als je kijkt naar de pijlers die we hanteren (impact, zeggingskracht, eigenheid en productiewijze), blijkt al snel dat het werk van totaal verschillende makers toch goed naast elkaar te beoordelen is. Kwaliteit laat zich niet verloochenen en een sterk ontwikkelde identiteit die je terugziet in het werk, vormt hierin de basis.
De volwassenheid waarmee zoveel jonge designers zichzelf weten te manifesteren, kan vanuit de jury blijven rekenen op bewondering. Zie het maar eens te doen, je eigen plek veroveren in een afgeladen designscene die zich ook nog eens op verschillende plekken – zowel offline als online – afspeelt. Toch slagen de meeste kandidaten daar wonderwel in, waar het in deze categorie zeker niet aan ontbreekt is bevlogenheid. De nieuwe garde weet als geen ander de mogelijkheden van de diverse socialmediaplatforms te benutten en als er een kans is om live te presenteren, grijpen ze die veelal met beide handen aan. So far, so good.
Een overtuigend beeld van jezelf als designer is echter maar het begin. In de afgelopen jaren zien we steeds vaker dat het designgebied an sich in de genomineerde projecten ter discussie staat. Alle grote maatschappelijke vraagstukken komen hierin naar voren. Zo is de designwereld in Nederland nog een behoorlijk witte aangelegenheid en de verdeling man-vrouw is binnen vele ontwerpdisciplines ook nog niet wat die zou moeten zijn. Ook op het gebied van duurzaamheid is er nog veel te bewerkstelligen. Blinde vlekken alom, blijkt dus telkens weer en hoe meer zicht we daarop krijgen, hoe beter. De beroepspraktijk kan zich immers alleen ontwikkelen door er kritisch naar te blijven kijken en er is nog legio ruimte voor verbetering. De jonge garde houdt de designwereld als het ware een spiegel voor, toont waar het in hun ogen aan ontbreekt en komt vervolgens met een antwoord dat vaak opvallend persoonlijk is.
Zo stelt fashion designer Bodil Ouédraogo met haar collecties de in de huidige modewereld heersende mores ter discussie. Deze is nog steeds hoofdzakelijk gestoeld op een grotendeels westers fundament, met alle culturele touch points van dien. Bodil maakt in haar werk de connectie tussen diverse culturen en haar eigen identiteit is daarin het uitgangspunt. Door alle invloeden die zij in zich heeft met elkaar te verbinden, krijgt het eindresultaat een buitengewone diepgang. Zo uniek en complex als mensen zijn, zo moet de mode volgens haar ook zijn. En zo is het maar net.
Bob Hendrikx heeft als doel om de parasitaire relatie tussen de mensheid en zijn omgeving te herstellen door het gebruik van levende materialen te onderzoeken. Zijn fascinatie rijkt echter verder dan onderzoek en krijgt in zijn handen een uitzonderlijk ondernemend resultaat. Het ene moment ben je een uitvinder, het andere moment heb je een bedrijf in doodskisten van mycelium. Een hands-on aanpak die toont dat we ook op dit vlak verder moeten kijken dan onze neus lang is. Hear, hear!
Audrey Large, die door de hoofdjury als uiteindelijke winnaar werd aangewezen, heeft haar vizier gericht op het snijvlak tussen de digitale wereld en de realiteit. Haar door CGI – computer-generated imagery – ontwikkelde objecten bieden een vernieuwende vormgeving. Deze wordt ingegeven door de manier waarop ze de hypermoderne technieken inzet en de uitkomst is behoorlijk vervreemdend; de 3D geprinte items lijken in het echt haast digitaal. Audrey ziet haar designs als handgemaakt. De vormen ontstaan door de bewegingen van haar eigen handen en ook de uitwerking heeft een ambachtelijke inslag. Het is vakmanschap voor een nieuw tijdperk. Dat voelt wellicht nog wat onwennig, maar bedenk dat veel van de technieken die we inmiddels heel gewoon vinden ooit ook gezien werden als toekomstmuziek. Het innovatieve karakter van de ontwerpen die vanuit de eigen identiteit zijn aangedreven, en waarmee de gekozen discipline op de proef wordt gesteld, is wat de uiteindelijke finalisten met elkaar gemeen hebben. Deze voorhoede slaat er een uitdagende weg mee in, die even spannend als hoopvol is. More of that, please!
Evelien Reich is juryvoorzitter van de categorie Young Designer.