Tijdens de recente uitreiking van Dutch Design Awards vroeg iemand mij naar de betekenis van ‘Habitat’. Mijn antwoord was even kort als onbevredigend, vonden zowel de vragensteller als ik: ‘Eigenlijk alles’.
Grootste manco van deze omschrijving is natuurlijk dat alles niets uitsluit. Dat kan een goede eigenschap zijn in een ander verband, maar bij het definiëren en kwalificeren van een bepaalde categorie ontwerpen helpt het oprekken van de kaders niet echt. Toch berust mijn impulsieve kwalificatie op de betreffende avond niet geheel en al op gemakzucht of onzorgvuldigheid. Want ‘Habitat’, gezien vanuit meerdere perspectieven, is wel degelijk veelomvattend; moet dat ook zijn.
Of het nu om de inrichting van een bescheiden klaslokaal voor kleuters gaat of om een grootse hightech brugverbinding waarover dagelijks duizenden auto’s rijden, het zijn telkens ontwerpen die ons leven bepalen. Het is ontwerp dat onze leefomgeving of leefgebied betekenis, waarde en kleur geeft. ‘Habitat’ is ontwerp dat in de brede zin van het woord ons leven in alle mogelijke variaties en gradaties begeleid. Het is ontwerp dat vrijwel altijd en overal zichtbaar is. Soms moeten we er wat naar zoeken, soms is het onvermijdelijk en opdringerig. ‘Habitat’ is dus bijna zonder uitzondering ontwerp dat onze manier van leven bepaalt én bevestigt.
De definitie die Dutch Design Awards zelf voor deze categorie heeft geformuleerd onderkent dat ook: ‘Ontwerp en inrichting van de private en openbare ruimte die de kwaliteit van leven ten goede komt.’ Neem de proef op de som en onderneem een willekeurige wereldreis die je langs wat verschillende landen voert met net zoveel verschillende mogelijkheden en opvattingen over het (kwalitatief) vormgeven van de private en openbare ruimte. Je beseft dan plotsklaps hoezeer wij profiteren van en ons profileren door goed ontwerp.
— Willen we voorkomen dat onze toekomstige ‘Habitat’ vooral bepaald wordt door te eenzijdige technologische of politieke reacties op verschillende crises, dan moet ontwerp nadrukkelijk een rol blijven houden.
Toch roepen begrippen als leefomgeving, kwaliteit van leven en ‘identiteit bevestigend’ ontwerpen bij velen hoogstwaarschijnlijk net zoveel vragen op als de term ‘Habitat’ dat doet. Om concreet te worden en te blijven is het daarom nuttig en noodzakelijk om bij voortduring de conditie van onze ‘Habitat’ en leefomgeving te benoemen en steeds weer te duiden. Zo kan ontwerp er op een juiste en constructieve wijze aan blijven bijdragen.
Dat peilen van onze ‘Habitat’ is daarbij bovenmatig urgent. Waar we decennialang gestaag werkten aan en vertrouwden en voortbouwden op de (modernistische) zegeningen van ruimtelijke ordening van ons kunstmatige land en -landschap, hebben verschillende recente ontwikkelingen op vaak mondiaal niveau het speelveld in ons land danig veranderd. De rijksoverheid is gaan decentraliseren, we moeten reageren en anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering, er is een energietransitie tegen heug en meug ingezet, de mobiliteit ondergaat een gedaantewisseling en ons huidig gebruik van schaarse grondstoffen vraagt steeds dringender om circulaire processen. Het zijn stuk voor stuk opgaven en ontwikkelingen die tot innovatieve, technische of technologische oplossingen leiden. Maar bezien vanuit de gedachte dat ook deze nieuwe ontwikkelingen onze ‘Habitat’ gaan bepalen (en weer verder verbreden) is de verbinding met ontwerp een even vanzelfsprekende alsook kritische voorwaarde.
Willen we voorkomen dat onze toekomstige ‘Habitat’ vooral bepaald wordt door te eenzijdige technologische of politieke reacties op verschillende crises, dan moet ontwerp nadrukkelijk een rol blijven houden. Verschillende nominaties in de categorie ‘Habitat’ van de afgelopen jaren bewezen gelukkig al in ruime mate dat ontwerp ook in deze nieuwe ‘Habitat’ bijzonder goed floreren. Ik denk in het bijzonder aan het People’s Pavilion van Overtreders W en bureau SLA (opgave: circulair bouwen), de Zaligebrug van NEXT architects (opgave: klimaatverandering) en ‘s werelds grootste fietsenstalling van Ector Hoogstad (opgave: nieuwe mobiliteitslandschappen).
Ik ben benieuwd wie, wat en hoeveel volgt…
JaapJan Berg, DDA-jurylid en commissievoorzitter in de categorie ‘Habitat’