Daar ze geneigd zijn zich met nobele bedoelingen op te werpen als pleitbezorger voor het goede, voor verandering en voor bewustwording zou je Nederlandse ontwerpers kunnen vergeven dat ze esthetiek in hun werk niet op de eerste plaats zetten.
Er zijn immers al genoeg mooie stoelen op de wereld, toch? En waar de Nederlanders met hun slimme architectuur en stedelijke planning vaak baanbrekend werk verrichten met planeet-reddende materialen en het overbruggen van sociale verdeeldheid, is het benadrukken van aantrekkelijke vormen wellicht iets wat het best kan worden overgelaten aan de Italianen, de Fransen of (geloof het of niet) de Belgen. Toch krijg je bij een eerste blik op de portfolio van Simone Post (winnaar van de Dutch Design Award in de categorie Young Designer) niet direct het idee dat ze met haar werk afval upcyclet of een waardevol vehikel voor maatschappelijke verandering wil vervaardigen. Wat als eerste opvalt, is de pure schoonheid van het ontwerp.
Het proces dat Post gebruikt voor de ontwikkeling van textiel is hoogst wetenschappelijk en de bedoeling van bijvoorbeeld haar in het oog vallende tapijten van versnipperde oude sneakers voor Adidas is veelomvattend en lang niet alleen esthetisch. Door het potentieel van hergebruikte materialen te laten zien, dringt ze aan op systemische verandering binnen de bredere industrie van ontwerp. Ze begrijpt ook het belang van herkomst, ambacht en samenwerking. Als het erom gaat te beantwoorden aan de visie op ‘goed Nederlands design’ van de traditionele buitenstaander, voldoet haar werk aan alle verwachtingen. Maar als we Post zelf vragen waarom haar werk visueel moet opvallen, zegt ze dat we vooral niet moeten vergeten dat een ontwerper in het Nederlands ook ‘vormgever’ wordt genoemd, iemand die letterlijk vormgeeft aan dingen. We mogen niet vergeten dat het er bij design om gaat iets op begrijpelijke wijze visueel uit te leggen, aldus Post.
Een overzicht van de winnaars van Dutch Design Awards (DDA), van de kleurrijke creaties van Post tot de kunstzinnige digitale levering van complexe gegevens door het Utrechtse Clever°Franke, laat een overvloed aan goed vorm-geven zien. Vanuit internationaal perspectief geeft het aan welke richting Nederlands ontwerp uitgaat – slim, zelfbewust, mondiaal relevant en esthetisch aantrekkelijk. Ondertussen wordt de wereld elke dag steeds meer verbonden, meer vervuild en meer imagobewust. Een ontwerper die daar een positieve invloed op wil hebben, heeft nu meer mogelijkheden dan ooit tevoren, maar fraaie vormgeving maakt daar zeker deel van uit.
Kijk bijvoorbeeld naar de LocHal in Tilburg, ontworpen door Civic Architects, Braaksma & Roos Architectenbureau en Inside Outside/Petra Blaisse. Deze welverdiende winnaar van de categorie Habitat van DDA betreft een gemeenschapsgebouw in een stad die de meeste buitenlanders niet kennen (sorry Tilburg). Maar Tilburg is dit jaar bij mij (en bij veel kunstliefhebbers over de hele wereld met mij) vaak het onderwerp van gesprek geweest dankzij de terechte internationale media-aandacht voor deze verbouwing van een voormalige locomotiefhal tot een speels ontworpen bibliotheek en gemeenschapscentrum. De verbouwing is smaakvol gedaan, het ontwerp is elegant – de stoere industriële binnenkant wordt verzacht door golvend groen en gigantische wapperende gordijnen die de ruimte opdelen. Begrijp me niet verkeerd: de LocHal is niet alleen bedoeld als esthetische oefening, maar is een poging om het karakter van de historische omgeving te behouden en een volledig functionerende en flexibele ruimte te creëren. Maar voor al die mensen die hierheen gekomen zijn om het fraaie gebouw met eigen ogen te zien en die ’s avonds weer vertrekken en achteromkijken naar de warme gloed die door de volledig glazen gevel naar buiten schijnt, is het moeilijk om de absolute schoonheid van dit baken van goed Nederlands ontwerp niet te bewonderen.
Schoonheid ligt in design nog wel eens onder vuur en de notie van “esthetiek” wordt met argusogen bekeken, vooral in academische kringen. En terwijl het Nederlandse ontwerponderwijs zich blijft richten op de belangrijke en baanbrekende taak beter ontwerp te introduceren in het leven van alledag, helpt het ook bij het versterken van een groeiend vertrouwen in de nationale industrie daarbuiten. En het is deze mondiaal gerichte groep ontwerpers die tegelijkertijd zelf schoonheid op de agenda zet, en dit begint zich te lonen. Dat brengt me bij een gesprek met educator en gerespecteerd curator Saskia van Stein, lid van de jury voor de categorie Young Designer. Zij zegt dat tijdens de jurybespreking vragen waren gerezen over het feit dat de werken van winnaar Simone Post er nadrukkelijk niet echt gerecycled uitzien (maar eigenlijk gewoon mooi zijn). Misschien dat in het verleden het fysiek accentueren van een opmerkelijke innovatie als het upcyclen van materialen in een ontwerp object de voorkeur had gekregen. Maar vandaag de dag is dat niet nodig. Nederlandse ontwerpers zijn zelfverzekerd, ondernemend en weten dat ze goed bezig zijn. Maar wellicht zijn ze nu te veel bezig met het oplossen van de problemen van de rest van de wereld om te zien dat ze ook heel mooie dingen doen.