Nog maar vijf jaar geleden werd er een nieuwe categorie aan de Dutch Design Awards toegevoegd: Design Research. En hoewel sterk groeiend blijkt het toch een lastig te kaderen praktijk. Gaat het om research on design, research through design of research by design, of om alledrie tegelijk? De laatste, meest open benadering lijkt vooralsnog de meest vruchtbare. Want juist de combinatie en recombinatie van graven én scheppen definieert Design Research.
Graven graven graven… Wie over design nadenkt moet graven. Dat stellen Beatriz Colomina en Mark Wigley in hun veelgeprezen boekje are we human? Notes on an archeology of design. ‘Dig into the ground, underground, beneath the seabed, and deep into the Earth. Dig into the things sitting on the ground – buildings, cities, treetops, and antennae. Dig over the ground – into the air, clouds and outer space. Dig even into the invisible layers – data, storage, formulas, protocols, circuits, spectra, chemical reactions, gene sequences, and social media posts. Digging, documenting, dissecting, discussing – digging, that is, into ourselves.’ Maar het blijft niet bij graven alleen, want dat wat je opgraaft, helpt je om weer te scheppen. En de combinatie en recombinatie van beiden, graven en scheppen, is wat design research als vakgebied voor mij definieert.
Design Research is trouwens ook een van de laatste categorieën die aan de lijst Dutch Design Awards is toegevoegd, om precies te zijn sinds 2014. Misschien ook daarom is het een lastig te kaderen categorie, een hybride verzamelplek. Ieder jaar opnieuw wordt er gediscussieerd over wat er nu wel en niet onder design research verstaan moet worden. Gaat het om research on design of research through design of research by design, of om alledrie tegelijk en door elkaar heen? En ja, natuurlijk gaat aan alle goed design een stevige mate van research vooraf, dus waarom dan toch deze aparte categorie?
Het antwoord hierop kan moeilijk anders dan open en tentatief zijn; omdat design research in de kern compleet open is. Het kan alle lagen van design omvatten die Colomina en Wigley hierboven omschrijven, en zelfs die die zij nog niet aanstippen. Design research schetst vooral scenario’s en concepten voor mogelijke toekomsten. Het is niet gericht op een eindproduct of beperkt tot een discipline, integendeel, het is vooral methodisch, het schept contexten, het creërt en recreërt, combineert en recombineert, het is intrinsiek collaboratief, het is nooit af, maar wel toepasbaar en toegepast.
— Maar het blijft niet bij graven alleen, want dat wat je opgraaft, helpt je om weer te scheppen. En de combinatie en recombinatie van beiden, graven en scheppen, is wat design research als vakgebied voor mij definieert. - Angelique
De drie genomineerden van dit jaar onderstrepen deze volle open breedte van wat design research kan zijn overigens erg goed. Design Award winnaar Re-source is een samenwerkingsverband van Ester van de Wiel, Joost Adriaanse, David Hamers en Ginette Verstraete, een collectief van ontwerpers en wetenschappers. Het verheft research tot heel aardse methodische circulariteit op grootstedelijke schaal – graven wordt bij hen zowel letterlijk genomen alsook theoretisch vertaald. Heel slim van de gemeente Rotterdam ook, om hierop in te springen en ruimte te bieden – om zo grip te krijgen op hun stedelijke buitenruimte, alle actoren en variabelen daarbinnen en de materiaalstromen die deze genereert, om deze niet alleen als opgave maar ook als bron in kaart te brengen, gebruiken en begrijpen.
Van heel andere, minder aards eigentijdse, meer toekomstgerichte orde, maar minstens zo veelzijdig en betekenisvol is Marjan van Aubels Power Plant. Het is dan ook geen verrassing dat dit project tijdens de DDW met overtuiging de publieksprijs in de wacht wist te slepen. Van Aubel – die voor dit oplossingsgerichte denken ook samenwerkte met tal van internationale wetenschappers en bedrijven – pakt met haar energie neutrale plantenkas dan ook niet één maar twee urgente wereldproblemen aan: voedselproductie en bio-energie, beide op basis van zonlicht. De Solar Democracy waar van Aubel uiteindelijk naar streeft, mag momenteel dan nog als een toekomstvisioen klinken; haar denken, durven en doen brengt dit soort innovatieve en geïntegreerde aanpak met grote stappen dichterbij.
Ook Martina Huynh weet als derde genomineerde met haar Basic Income Café een gevoelige snaar van deze tijd te raken – en dat is des te bijzonderder wanneer je je realiseert dat dit haar afstudeerproject van de Design Academy is. Zij weet het complexe en ingrijpende economische discours rondom het basisinkomen inzichtelijk te maken aan de hand van een alledaags ritueel als koffiezetten en koffiedrinken. Aan alles heeft ze gedacht om de perfecte randvoorwaarden en benodigde handelingen te scheppen waaromheen ze de dialoog kan aangaan over deze fundamentele verandering van inkomenssysteem. Of het er ooit van zal komen – daar zijn ook de economen en de politiek het nog lang niet over eens – maar dat het nooit kwaad kan om erover te praten en te ontdekken wat het zoal kan betekenen, ontstijgt dankzij Huynh’s café voor eens en altijd het koffiedik kijken.
Uiteraard zijn deze drie projecten nog maar het topje van de ijsberg aan design research dat momenteel in ontwikkeling is. Sterker nog, het lijkt erop dat juist de nieuwsgierige, onderzoekende, aftastende, complexiteit omarmende projecten die niet alleen antwoorden bieden maar vooral ook vele vergezichten en nieuwe vragen oproepen aan betekenis winnen, zeker bij jongere generaties. En het blijkt dat ook wetenschap, publieke sector en bedrijfsleven in toenemende mate beseffen dat het anders moet én kan. Dat wordt samen graven dus!
Angelique Spaninks, DDA-jurylid en commissievoorzitter in de categorie ‘Design Research’.